Dissemination and implementation research in physical activity promotion

2012 
Ondanks het feit dat regelmatige fysieke activiteit gezondheidsvoordelen oplevert, behaalt een aanzienlijk deel van de volwassenen en de schoolgaande jeugd de richtlijnen voor fysieke activiteit niet. Hoewel er effectieve interventiestudies ter bevordering van fysieke activiteit bestaan voor beide doelgroepen, blijft het voor gezondheidswerkers en beleidmakers een uitdaging om dergelijke interventies op grotere schaal te verspreiden en implementeren. Een gebrek aan implementatierichtlijnen en een gebrek aan informatie over de disseminatie (verspreiding) van evidence‐based interventiestudies ter bevordering van fysieke activiteit dragen bij tot deze uitdaging. Bijgevolg omvat deze thesis disseminatie‐ en implementatieonderzoek naar de bevordering van fysieke activiteit in Vlaanderen (Belgie). Dergelijk onderzoek is belangrijk om effectieve interventies ter bevordering van fysieke activiteit beter af te stemmen op de praktijk, om de belangrijkste componenten van deze interventies te vertalen naar bruikbare implementatierichtlijnen, en om overheidsinvesteringen in de ruime disseminatie van deze interventies te verantwoorden. Het disseminatie‐ en implementatieonderzoek in deze thesis bestaat uit drie studies die gericht zijn op scholen en twee studies op de community. De eerste scholenstudie gericht op scholen rapporteert een implementatiekader voor extracurriculaire programma’s voor fysieke activiteit gestoeld op samenwerkingsverbanden tussen de school en partners in de buurt. Op basis van socio‐ecologische principes voor gezondheidspromotie en een synthese van onderzoek biedt het implementatiekader vijf strategieen aan voor de promotie van fysieke activiteit, alsook bijhorende richtlijnen voor de samenwerking tussen de school en partners in de buurt. Met het implementatiekader als stafmaat bleek uit de tweede studie dat er meer inspanningen nodig zijn om zowel lagere als secundaire scholen te ondersteunen bij de implementatie van naschoolse sportprogramma’s, participatie van ouders en leerlingen, en een schoolbeleid rond samenwerking met partners in de buurt. Dezelfde studie toonde ook aan dat zowel persoonlijke als omgevingsfactoren verband hielden met de implementatie van de strategieen en richtlijnen uit het implementatiekader. De derde studie vond ook significante verbanden tussen factoren gesitueerd op verschillende socio‐ecologische niveaus en het voorzien van naschoolse sportprogramma’s in lagere en secundaire scholen. De studie van de disseminatie van het project ‘10.000 stappen’ in Vlaanderen was zeer effectief in het creeren van projectbekendheid bij organisaties (90%), met lagere scores voor projecttoepassing (36%) en ‐implementatie (52%). De bereikte inwoners (35%) rapporteerden meer fysieke activiteit in de vrije tijd dan niet‐bereikte inwoners. Uit de studie van de duurzaamheid van ‘10.000 stappen’ bleek dat 50% van de organisaties het project continueerden bij de tweede meting en de implementatiescore bleef stabiel (58%). Projectverankering was matig. De bereikte inwoners bleven actiever tijdens de vrije tijd en rapporteerden bijkomend meer fysieke activiteit thuis en meer matige fysieke activiteit dan niet‐bereikte inwoners. Projecttoepassing en ‐continuering waren veralgemeenbaar overheen de organisaties uitten zich meer in projectcyclussen dan als een onafgebroken projectwerking. Beide studies toonden aan dat ‘10.000 stappen’ een acceptabel potentieel heeft voor disseminatie en het creeren van een duurzame impact. Er is evenwel meer anticipatie op projectaanpassingen vereist, alsook meer voorbereidingstijd voor een efficiente schakelstructuur, en oplossingen voor personeelswissels en de beperkte projectevaluatie. De scholenstudies tonen aan dat kennis en bijscholingen, als onderdeel van een integrale aanpak, potentiele sleutelfactoren zijn om de implementatie van bewegingsprogramma’s in lagere en secundaire scholen te ondersteunen. Meer bepaald bijscholingen omtrent samenwerkingsverbanden tussen de school en buurt, omtrent Brede School, en omtrent schoolgebonden promotie van fysieke activiteit lijken verantwoorde investeringen om de implementatie te bevorderen. Aangezien het voorgestelde implementatiekader evidence‐based richtlijnen voor samenwerkingsverbanden en schoolgebonden promotie van fysieke activiteit aanreikt, kan dit kader verankerd worden in bijscholingen en opleidingen hoger onderwijs. Verder is een efficientere schakelstructuur aangewezen om de implementatie van schoolgebonden bewegingsprogramma’s en gemeenschapsprojecten zoals ‘10.000 stappen’ te ondersteunen. Dergelijke schakelstructuur tussen Vlaamse beleidsmakers en scholen of lokale diensten wordt best vertegenwoordigd door opgeleide verbindingsfiguren (bv. Follo’s) en regionale diensten die inspelen op lokale noden. Om de toepassing en continuering van gemeenschapsprojecten zoals ‘10.000 stappen’ te bevorderen dient op zowel het projectdesign, de lokale organisaties, als de bredere context ingespeeld worden. Projecten dienen namelijk ‘verpakt’ te worden als kant‐en‐klare producten, met ruimte voor lokale aanpassingen en profilering (design). Ook regelmatige en directe contacten met diensthoofden (organisaties) en externe ondersteuning en subsidies (context) zijn belangrijk. De beperkte gerapporteerde projectevaluatie wijst op een behoefte van lokale en regionale interventiewerkers aan bruikbare evaluatietools om de impact van hun gemeenschapsprojecten te meten. Het RE‐AIM kader is hiervoor een geschikt instrument. Bijscholingen op basis van RE‐AIM en meer (begrote) middelen voor evaluatie zijn dus aangewezen. Longitudinaal onderzoek kan definitief uitsluitsel brengen over de richting van de associaties tussen socio‐ecologische factoren en de implementatie van schoolgebonden bewegingsprogramma’s. Verder dienen interventiestudies op basis van het implementatiekader voor scholen de impact op de fysieke activiteit van leerlingen met lage socio‐economische status of overgewicht na te gaan. Toekomstig onderzoek kan ook bepalen op welke praktische wijze de strategieen van het implementatiekader kunnen geintegreerd worden met de eindtermen Lichamelijke Opvoeding. Net zoals voor ‘10.000 stappen’ dient de disseminatie en implementatie van andere gemeenschapsprojecten onderzocht te worden met het RE‐AIM kader om vergelijking mogelijk te maken. Tenslotte dienen partnerships tussen academici en gezondheidswerkers een hoofdcriterium te worden om de praktijkrelevantie van toekomstige onderzoeksbeurzen te garanderen.
    • Correction
    • Source
    • Cite
    • Save
    • Machine Reading By IdeaReader
    0
    References
    1
    Citations
    NaN
    KQI
    []