De multidisciplinaire richtlijn voor angststoornissen: De toepasbaarheid en effectiviteit in de dagelijkse klinische praktijk

In Nederland is veel energie gestoken in het ontwikkelen van richtlijnen voor de ggz. Een belangrijke vraag daarbij blijft of het de moeite waard is om te investeren in implementatie van dergelijke richtlijnen in de dagelijkse praktijk. In deze bijdrage, een bewerkte samenvatting van het gelijknamige Engelstalige proefschrift van Maarten van Dijk, wordt antwoord gegeven op deze vraag voor zover van toepassing op de Multidisciplinaire richtlijn angststoornissen. Hierbij worden sterke aanwijzingen gevonden voor: [1] de haalbaarheid van implementatie van deze richtlijn; [2] de juistheid van de hypothese dat het naleven van deze richtlijn tot betere uitkomsten van zorg leidt; [3] het feit dat actieve implementatie vergeleken met passieve disseminatie van deze richtlijn gepaard gaat met betere uitkomsten; [4] de gepastheid van het advies om terughoudend te zijn waar het gaat om de keuze iemand bij voorbaat een behandeling volgens deze richtlijn te onthouden, aangezien moeilijk te voorspellen blijkt wie niet voldoende zal profiteren van een behandeling volgens deze richtlijn.