Grondwaterverontreiniging Sliedrechtse Biesbosch: Nader Onderzoek Waterbodem

2006 
In het kader van het Nader Onderzoek van de verontreinigde waterbodem van de Sliedrechtse Biesbosch is AKWA-RIZA door RWS directie Zuid-Holland verzocht een inschatting te doen van het actueel risico van verspreiding van de verontreinigingen via het grondwater. De bepaling van het actueel risico is gefaseerd uitgevoerd conform de Richtlijn nader onderzoek voor waterbodems (van Elswijk et al., 2001). De 1e fase is uitgevoerd in de periode 2001-2002 en hierin is aangetoond dat er in grote delen van de Sliedrechtse Biesbosch sprake is van mogelijk actueel risico van verspreiding van verontreinigingen naar het grondwater (Schmidt et al., 2002 ). De berekeningen in de 1e fase zijn gedaan aan de hand van beschikbare veldinformatie uit het vooronderzoek, aangevuld met worstcase aannames. De 2e fase van het nader onderzoek is beschreven in het voorliggende rapport. Deze 2e fase omvat een uitgebreide risicobeoordeling van de deellocaties waar sprake is van mogelijk actueel risico. Om de verspreiding van de verontreinigingen te kunnen bepalen, is het onderzoek opgesplitst in een geohydrologisch en een milieu chemisch deelonderzoek. In het geohydrologisch deelonderzoek zijn de grondwatersnelheden en -stromingspatronen gedetailleerd bepaald, waarbij gebruik is gemaakt van veldonderzoek naar de sliblaagdikteverdeling hiervoor uitgevoerd in september 2003. In het milieuchemisch deelonderzoek is het gedrag van de risicovolle (meest mobiele) verontreinigingen onderzocht. De deelonderzoeken tezamen leveren de informatie voor het vaststellen van het al dan niet optreden van actueel risico van verspreiding van verontreinigingen uit de verontreinigde waterbodem via het grondwater. Veldonderzoek is uitgevoerd op een locatie in de Helsloot grenzend aan de Zuilespolder en een locatie in de Kikvorschkil grenzend aan de Otterpolder. omdat deze op basis van de eerste inschatting (Schmidt et al., 2002) gezien werden als het meest risicovol. Voor de risicobeoordeling van verspreiding van stoffen uit de waterbodem via het grondwater naar de omliggende polders is gebruik gemaakt van twee verschillende toetsingskaders: De richtlijn Nader Onderzoek (2002) en de Handreiking vaststellen noodzaak, tijdstip en doelstelling voor saneren van waterbodems (versie 2005). Het criterium voor actueel risico van verspreiding via het grondwater bestaat uit de volgende stappen: Conform de Richtlijn Nader Onderzoek (van Elswijk et al., 2001) is sprake van actueel risico indien: (1) een stof met een poriewaterconcentratie boven het Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) zich (2) verplaatst met een snelheid van meer dan 3 meter in 30 jaar. Conform de Handreiking treedt onaanvaardbaar risico op indien: (1) een stof met een poriewater- dan wel grondwaterconcentratie boven de streefwaarde voor ondiep grondwater zich (2) verplaatst met een snelheid van meer dan 3 meter in 30 jaar. Bovendien dient in geschat te worden of (3) het ontvangende oppervlaktewater (bedreigd object) dusdanig wordt beinvloed dat de concentraties boven het MTRoppervlaktewater zullen komen. De resultaten van de uitgebreide risicobeoordeling zijn als volgt: • In het kader van de Richtlijn Nader Onderzoek is geconcludeerd dat op beide locaties sprake is van actueel risico van verspreiding via het grondwater voor arseen. • In het kader van nieuwe Wet bodembescherming, die waarschijnlijk in het najaar van 2005 / begin van 2006 van kracht wordt, is ook geconcludeerd dat er alleen sprake is van actueel risico van verspreiding van arseen via het grondwater, omdat alleen arseen zich in de eerste zandlaag verplaatst met een concentratie vrij opgelost boven de streefwaarde voor ondiep grondwater en boven het MTR_oppervlaktewater;opgelost en sneller dan 3 m in 30 jaar, nl. met een snelheid van ca. 4,4 m in 30 jaar. Deze snelheid is berekend met de laagst gemeten retardatiefactor. Bij de eerstvolgende gemeten retardatiefactor, verplaatst arseen zich met een snelheid van ca 3,3 m in 30 jaar. Bij de in de vier andere bodemmonsters bepaalde retardatiefactoren wordt het snelheidscriterium voor arseen niet overschreden. • De in het grondwater geconstateerde overschrijding van de norm voor enkel arseen is slechts zeer gering en lokaal en daarom onvoldoende basis voor een aanpassing van de gekozen saneringsaanpak. In de andere watergangen van de Sliedrechtse Biesbosch is de stroomsnelheid van het grondwater lager, vanwege het kleinere stijghoogteverschil. Hierdoor zal het snelheidscriterium door arseen daar niet worden overschreden.
    • Correction
    • Source
    • Cite
    • Save
    • Machine Reading By IdeaReader
    0
    References
    0
    Citations
    NaN
    KQI
    []