language-icon Old Web
English
Sign In

Onkruidbestrijding op bestrating.

1998 
2. Milieugedrag van glyfosaat Glyfosaat is weinig vluchtig en lost goed op in water. Tijdens het spuiten in de open lucht kan een deel van het middel in het milieu terechtkomen. De gegevens over de afbraaksnelheden van glyfosaat in bodem en (oppervlakte)water zijn beperkt en lopen sterk uiteen. De halfwaardetijden (de tijd waarin de helft van de oorspronkelijke werkzame stof is afgebroken) lopen in het veld uiteen van een maand tot een half jaar, zodat glyfosaat in de bodem wordt geclassificeerd als matig afbreekbaar tot persistent. Ook in oppervlaktewater lopen de halfwaardetijden uiteen; in een van de studies werd geen afbraak aangetoond. De classificering is hier afbreekbaar tot persistent2. In de bodem is glyfosaat weinig mobiel tot immobiel. Ook het belangrijkste omzettingsproduct (AMPA, aminomethyl-fosfonylzuur) is immobiel. Deze stof is matig afbreekbaar in de bodem. Het risico voor het diepere grondwater lijkt dus beperkt, maar glyfosaat en AMPA kunnen wel langdurig in de bovenlaag en het bovenste grondwater aanwezig blijven. (In die zin is het gedrag eerder vergelijk-baar met diuron dan met simazin). De afspoeling van glyfosaat in combinatie met de geringe afbraaksnelheid in (oppervlakte)water leidt tot verhoogde concentraties glyfosaat in het oppervlaktewater. Daarbij kan de norm voor de waterkwaliteit (0,1 μg/l) worden overschreden; concentraties tot 0.5 μg/l worden gemeld (1995). Bij analyses van het Maaswater bij Eijsden in 1995 lag de concentratie in de helft van de monsters boven deze norm, met name in de periode mei-december. In de Rijn bij Lobith (met een veel grotere waterafvoer) werd de norm eenmaal overschreden. Ook in kleinere wateren (waaronder de Drentse Aa en het Twentekanaal) zijn concentraties boven de norm aangetroffen3. Dit probleem is veel groter voor AMPA. Voor deze stof is de overschrijding van de norm vrijwel algemeen en continu, waarbij het gaat om hogere concentraties dan voor glyfosaat (tot 5 μg/l). Dat heeft twee oorzaken. Ten eerste is de stof persistent in water (en ook slecht afbreekbaar in rioolwaterzuiveringsinstallaties). Ten tweede zijn er ook andere mogelijke bronnen van AMPA in opper-vlaktewater, namelijk bestanddelen van wasmiddelen en koelwateradditieven. Een indicatie van de verhouding tussen deze bronnen geeft een berekening van de KIWA voor het Maasgebied. In het traject Eijsden-Keizersveer is de lozing van AMPA door het gebruik van glyfosaat geschat op ruim 1000 kilo in 1995, dat is ca. 40% van de totale AMPA lozing in dit gebied4. De geschatte bijdrage van beide andere bronnen is kleiner. De sterke toename van het gebruik van glyfosaat zal het aandeel van deze bron aan de AMPA lozing doen toenemen. De giftigheid van glyfosaat voor mens en dier is matig tot gering. Er zijn geen aanwijzingen voor een mutagene of kankerverwekkende werking. Bij hoge concentraties en langdurige toediening aan proefdieren zijn er effecten op de groei van het dier en het gewicht van de lever. Op grond van deze experimenten is een 'veilige dosis' voor de mens te berekenen voor mensen van 175 mg per kg lichaamsgewicht per dag. Omgerekend is dit een concentratie van 500 μg per liter drinkwater. Dat is veel la-ger dan de concentraties die in 1995 in het ruwe water zijn gemeten; bij de bereiding van drinkwater wordt bovendien een belangrijk deel van het bestrijdingsmiddel verwijderd. Over de gezondheidsrisico's van AMPA zijn weinig gegevens bekend. Uit een vergelijking met de gegevens over glyfosaat leidt de KIWA af dat de gevonden concentraties AMPA waarschijnlijk geen gezondheids-risico's vormen voor de mens. Dat neemt niet weg dat deze bron van vervuiling van het drinkwater waar mogelijk moet worden vermeden3,5. 3. Milieugedrag van TopGun - organische vetzuren Het milieugedrag van TopGun is in een literatuuronderzoek onderzocht door KIWA6. Bij de voorlopige toelating van het middel in 1995 is geen milieu-evaluatie beschikbaar. KIWA signaleert een maatschappelijke vraag naar milieuvriendelijke onkruid-bestrijdingsmiddelen, nadat diverse middelen nadelig zijn gebleken voor de drinkwatervoorziening en het milieu (simazin, diuron, glyfosaat). Komt TopGun tegemoet aan deze vraag? Een belangrijk nadeel van TopGun is dat het middel weinig effectief is, waardoor meerdere toepassingen per jaar nodig zijn in hoge doseringen. Per behandeling is ongeveer 20 maal zoveel actieve stof (C8-C10 vetzuren) nodig als van bijvoorbeeld diuron. Er zijn weinig tot geen wetenschappelijke gegevens beschikbaar over het milieugedrag van de bestanddelen van TopGun (naast C8-C10 vetzuren vooral katoenzaadolie, bestaande uit C14-C22 vetzuren). Te verwachten is dat de zwaardere vetzuren weinig mobiel zijn in de bodem en slecht afbreken; ze kunnen de microbiele afbraakprocessen in de bodem en in riool-waterzuiveringsinstallaties verstoren. KIWA berekent een mogelijke afspoeling van de belangrijkste actieve stof van TopGun, nonylzuur, in de orde van 1 mg/l (1000 μg/l). Dat is veel hoger dan de norm voor bestrijdings-middelen in oppervlaktewater (0.1 μg/l), zodat overschrijding van deze norm te verwachten is. Ook voor andere bestanddelen (katoenzaadolie en surfactanten) verwacht KIWA een aanmerkelijke afspoeling. Gezien het gebrek aan gegevens over het milieugedrag van TopGun en de verwachting van de mate van afspoeling en besmetting van het oppervlaktewater, komt TopGun (vooralsnog) niet tegemoet aan de vraag naar milieuvriendelijke methoden voor de bestrijding van onkruid op bestrating.
    • Correction
    • Source
    • Cite
    • Save
    • Machine Reading By IdeaReader
    0
    References
    0
    Citations
    NaN
    KQI
    []