WERELD EN HEMEL IN DE VEDA

De lectuur van de grotere en kleinere publicaties over het Indische wereldbeeld, of naar b.v. de titel van Kirfel's grote boek, Die Kosmographie der Inder, geeft ons de indruk van een weliswaar voor moderne inzichten geheel onhoudbaar, maar toch, voor 20 ver betreft de naVedische periode, in zekere zin daaraan analoog en in ieder geval systematisch geheel. Volgens het brahmanistisch-hindoeistische denken bestaat er een oneindig aantal eivormige werelden, die in de onbegrensde ruimte zweven, ieder op zichzelf zelfstandig zijn en uit een reeks concentrische lagen bestaan. ledere uit aarde gevormde wereldei-kern wordt achtereenvolgens door een laag water, vuur, lucht en ruimte omgeven, d.w.z. het ei bestaat uit de vijf in de traditionele wereldverklaring aangenomen elementen, die successievelijk uit de onontvouwde oermaterie ontstaan zijn, welke de materiele oorzaak van al het bestaande is. Deze oneindige oermaterie omgeeft tevens de werelden in het heelal, zelf doordrongen door de universele <*tman, de wereldziel, die