Een programma met specifieke oefeningen en houdingscorrectie ter behandeling van cervicogene hoofdpijn: een casusbespreking

Opzet van het onderzoek: Casusbespreking.Doel: Een behandeling beschrijven die bestaat uit een specifiek programma met actieve oefeningen en verbetering van de houding bij een persoon met cervicogene hoofdpijn.Achtergrond: De patient was een 46-jarige man met een voorgeschiedenis van cervicogene hoofdpijn sinds zeven jaar. Zijn symptomen waren constant met een gemiddelde intensiteit van 5/10 op een visueel analoge schaal waarbij 0 staat voor geen pijn en 10 voor ondraaglijke pijn. De pijnintensiteit in de week voorafgaand aan zijn eerste consult was gemiddeld 3/10 na triggerpointinjecties. De symptomen werden erger bij activiteiten waarbij hij de armen gebruikte en bij langdurig zitten.Methoden en metingen: De patient werd in een periode van drie maanden zeven keer behandeld. Er werden afwijkingen gevonden in de stand, spierfunctie en in de bewegingspatronen van de cervicale, scapulothoracale en lumbale regionen. Uitkomstmaten waren de frequentie en intensiteit van de hoofdpijn en de Neck Disability Index (ndi). De interventies bestonden uit correctie van de houding en van de bewegingspatronen bij actieve bewegingen van de cervicale wervelkolom en van de armen. Ook kreeg de patient functionele instructies ter minimalisering van het effect van het gewicht van de armen op de cervicale wervelkolom.Conclusie: Interventies bestaande uit correctie van de houding in de cervicale, scapulothoracale en lumbale regionen in combinatie met instructie van een specifiek programma met actieve oefeningen gericht op bewegingsafwijkingen in die drie regionen, waren bij deze patient succesvol tegen hoofdpijn en leverden functieverbetering op.