Meerlagenteelt 2.0 : Een nieuw basisontwerp

2014 
In de praktijk wordt meerlagenteelt op zeer uiteenlopende manieren uitgevoerd: er wordt gebroeid op stilstaand water of op eb/vloed systemen, de bedekkingsgraad varieert van 1,25 tot 3 lagen, belichtingsregimes verschillen, etc.. Er wordt ook verschillend ontvochtigd: van traditioneel stoken met het raam open tot ontvochtigen met gedoseerd aangezogen buitenlucht die met slurven de kas ingebracht wordt. Het kasklimaat blijkt soms (m.n. op de bovenlaag) lastig te beheersen. Doel van het project Meerlagenteelt 2.0 is om een verbeterd basisontwerp te ontwikkelen met als resultaat een beter benutte teeltruimte en een nog lager energieverbruik. Hiermee wordt de kostprijs verlaagd. Door een betere beheersing van het teeltklimaat wordt uitval door o.a. kiepers voorkomen. Op vier meerlagenteeltbedrijven met ontvochtigingssystemen met slurven zijn met debietmetingen en kunstmatige rook de luchtstromen in de kas onderzocht. Dit liet zien dat over de gehele lengte van de slurven per gaatje evenveel lucht naar buiten komt. Deze lucht komt direct tot in het gewas. Daarna volgt een beweging omhoog, tussen de containerbanen door. De luchtbeweging boven de bovenste laag is horizontaal en wordt bepaald door de klepstand van de luchtbehandelingskast (LBK) en de ventilatorstand. Na orienterende brainstromsessies met onderzoekers van PPO Bloembollen en WUR-Glastuinbouw en met meerlagenbroeiers is op basis van simulatiemodellen het kasklimaat onder verschillende omstandigheden en bij verschillende basisontwerpen doorgerekend. Uitgangspunt hierbij was dat de RV onder de 80% blijft. Deze ontwerpen zijn qua energiebesparing en mate van klimaatbeheersing onderling vergeleken. De berekeningen laten zien dat bij een verdamping tot 0,5 l/m2/dag en ventilatie met buitenlucht het broeien in 6 lagen in een cel met LED’s het energieverbruik terugbrengt tot onder de 150 MJ/1000 stks. Wordt er meer verdampt, nl. 1,5 l /m2/dag, dan is broeien in 6 lagen met buitenluchtventilatie nauwelijks energiezuiniger dan de huidige MLT-systemen van 2 tot 3 lagen in een schuurkas: ± 300 MJ/1000 stks. Wordt in het geval van een verdamping van 1,5 l /m2/dag balansventilatie toegepast, zodat 80% van de warmte van de uitgaande lucht teruggewonnen kan worden, dan wordt het energieverbruik verder teruggebracht naar 200 MJ/1000 stks. Toepassing van een warmtepomp om daarmee te ontvochtigen brengt het energieverbruik nog iets verder terug tot 180 MJ/1000 stks. Hoe sterker ontvochtigd moet worden (b.v tot een RV van 70% i.p.v. 80%), hoe gunstiger het wordt i.p.v. ventilatie met buitenlucht balansventilatie of een warmtepomp toe te passen. Anderzijds, hoe hoger de toelaatbare RV hoe kleiner het verschil in energiekosten met buitenluchtventilatie. Voor een gewas als snijhyacint is balansventilatie dus niet nodig. Bij buitenlucht- en balansventilatie is een luchtdebiet van 50 tot 110 m3/m2grond per uur bijna altijd voldoende, bij het systeem met de warmtepomp 30 tot 70 m3/m2grond per uur. Gedurende ongeveer 250 uur per seizoen is bij beide systemen echter een hoger debiet gewenst, nl. respectievelijk maximaal 170 en 120 m3/m2grond. Als maximaal verwarmingsvermogen is waarschijnlijk 650 W/m2 grond bij buitenluchtventilatie voldoende, bij balansventilatie is dat 350 W/m2 grond. Wanneer de slurven alternerend zijn opgesteld, zodat het eindpunt van een slurf naast het beginpunt van de volgende slurf is gepositioneerd, wordt warmte gelijkmatig over het teeltoppervlak verdeeld. In een cel is het voor de verschillende tulpencultivars onbekend wat de minimale verdamping moet zijn om kiepers e.d. te voorkomen. Aanbeveling is daarom dit voor de verschillende cultivars goed in kaart te brengen
    • Correction
    • Source
    • Cite
    • Save
    • Machine Reading By IdeaReader
    0
    References
    0
    Citations
    NaN
    KQI
    []