De tweede feitelijke instantie in de belastingrechtspraak

2006 
Op 1 januari 2005 is in Nederland een tweede feitelijke instantie in de belastingrechtspraak ingevoerd. Dat houdt in dat nadat een belastinggeschil bij de rechter is beland en deze uitspraak heeft gedaan, hoger beroep kan worden ingesteld, terwijl dat voorheen niet kon. In dit rapport onderzoeken wij met behulp van een theoretisch model welke invloed dit heeft op de keuzes van de belastingplichtigen en de belastingdienst met betrekking tot een eventuele rechtsgang. We richten ons op de volgende vragen. Zijn belastingplichtigen sneller of minder snel bereid naar de rechter in eerste aanleg te stappen? Komen de partijen makkelijker of moeilijker tot een schikking, ook bekend als "fiscaal compromis"? In welke mate maken partijen gebruik van de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan? Wat is de invloed van het vertrouwen in de rechtspraak bij de beantwoording van deze vragen? JEL classification: K41 * Beide auteurs zijn verbonden aan de afdeling economie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid te Leiden. Dank gaat uit naar collega’s van de afdeling belastingrecht, met name C. Lokerse en M. Ziepzeerder, voor verhelderende gesprekken. Ook zijn wij dank verschuldigd aan Koen Caminada voor zijn commentaar. Dit rapport is geschreven in het kader van de bijzondere onderzoeksopdracht "Maatschappelijke en economische effecten van de rechtspraak" die de Raad voor de Rechtspraak heeft verleend aan de tweede auteur.
    • Correction
    • Source
    • Cite
    • Save
    • Machine Reading By IdeaReader
    0
    References
    0
    Citations
    NaN
    KQI
    []