Gegeneraliseerde hypermobiliteit van gewrichten

2006 
De prevalentie van gegeneraliseerde hypermobiliteit van gewrichten varieert tussen de 4 en 50% (Carter en Wilkinson, 1964; Grahame, 1990; Cheng en Chan, 1991). De prevalentie van hypermobiliteit bij kinderen varieert tussen de 7 en 12% (Carter en Wilkinson, 1964; Grahame, 1990). In de Nederlandse situatie blijkt gegeneraliseerde hypermobiliteit bij kinderen tussen vier en dertien jaar in 15,5% en tussen twaalf en zeventien jaar in 13,4% voor te komen (Rikken-Bultman et al., 1997). Bij het optreden van klachten van het bewegingsapparaat, veroorzaakt door gegeneraliseerde gewrichtshypermobiliteit zonder een aantoonbare (systemische) reumatologische of bindweefselaandoening, spreekt men van het idiopathisch hypermobiliteitssyndroom (Van Hilten en Dielwart 1986; Grahame, 1990).
    • Correction
    • Source
    • Cite
    • Save
    • Machine Reading By IdeaReader
    13
    References
    0
    Citations
    NaN
    KQI
    []