Monitoring Voeding 2001-2004. Een voorstel voor eenmeerjarenprogramma uit te voeren door het RIVM

2002 
In het kader van het onderzoeksprogramma Monitoring Voeding van het RIVM wordt informatie verzameld over de blootstelling van de bevolking aan voedselcomponenten die de gezondheid van de mens in gunstige of in ongunstige zin kunnen beinvloeden. In deze notitie wordt voorgesteld welke chemische componenten in de voeding de komende jaren prioriteit verdienen in het monitoringsprogramma. In toekomstige monitoringsprogramma's moet een betere balans worden aangebracht in de aandacht gericht op positieve en negatieve aspecten van de voeding, waarbij prioriteit moet worden gegeven aan stoffen en productgroepen in de voeding die (positief en negatief) geassocieerd zijn met veel voorkomende ziekten. De gegevens van de voedselconsumptiepeilingen geven een goed beeld van de inneming van voedingsstoffen en voedingsmiddelengroepen van de Nederlandse bevolking. Mits de voedselconsumptiepeilingen ook in de toekomst voortgezet worden, hoeft het RIVM niet zelf gegevens te verzamelen in het kader van monitoring Gezonde Voeding. Een uitzondering hierop betreft de natriuminneming. Het wordt aanbevolen dat het RIVM de inneming van natrium blijft monitoren, aangezien de voedselconsumptiepeilingen hiervoor niet geschikt zijn. Voor non-nutritieve factoren is monitoring vooralsnog niet nodig, omdat hun rol bij gezondheid en ziekte nog nader onderzocht moet worden. Ditzelfde geldt voor voedingssupplementen, verrijkte voedingsmiddelen en "functional foods". Voor sommige natuurlijke toxinen, met name de myco- en fytotoxinen (m.u.v. aflatoxine, DON en ochratoxine A) zijn nauwelijks blootstellingsgegevens voorhanden, zodat monitoring op dit gebied gewenst is. Voor een aantal andere groepen gezondheidsbedreigende bestanddelen zoals dioxinen, dibenzofuranen en PCB's, PAK's en zware metalen is handhaving van de bestaande monitoringsactiviteiten voldoende voor het verdere terugdringingsbeleid. Voor aflatoxine en de illegale bestrijdingsmiddelen kunnen monitorings-inspanningen worden teruggebracht tot het voor instandhouding van de expertise noodzakelijke minimum. Voor toekomstige monitoringsactiviteiten van het RIVM die gebaseerd zijn op directe methodes (duplicaat-voedingsonderzoek en market basket studies) kan a priori kennis ontleend worden aan de voedselconsumptiepeilingen. Het is dan ook belangrijk dat de voedselconsumptiepeilingen in de toekomst gecontinueerd worden met het frequent verzamelen van voedselconsumptiegegevens op individueel niveau in grote representatieve steekproeven van de Nederlandse bevolking.
    • Correction
    • Source
    • Cite
    • Save
    • Machine Reading By IdeaReader
    0
    References
    0
    Citations
    NaN
    KQI
    []