Afzien van behandeling
2012
Bij de 64-jarige S.R. was inoperabele longkanker vastgesteld. Daarnaast had hij een kleine metastase in de kleine hersenen. Hij had ervoor gekozen de laatste periode van zijn leven thuis samen met zijn vrouw door te brengen. Hoewel verzwakt, was hij nog in staat een groot deel van de dag op te zijn. Hij kon zichzelf nog verzorgen en kwam af en toe buiten voor een wandeling. Tijdens een van deze wandelingen struikelde hij over een afgevallen tak en kwam hierbij ten val. Door een scherpe pijn in zijn rechterheup kon hij niet meer opstaan. Voorbijgangers belden een ambulance, waarna hij naar een middelgroot perifeer streekziekenhuis in de buurt werd vervoerd. Op de SEH-afdeling werd nader onderzoek gedaan en een gemaakte rontgenfoto bewees wat de orthopeed vermoedde: S.R. had een collumfractuur. De orthopeed stelde voor om de fractuur operatief te behandelen. De patient vertelde de arts over de longkanker en de uitzaaiing. De orthopeed zag daar voor de operatie geen probleem in. Niet opereren zou betekenen dat de man per direct bedlegerig zou worden met alle gevolgen van dien. Door de operatie zou hij nog enige tijd mobiel zijn. De patient overhandigde een geschreven wilsverklaring waarin hij reanimatie afwees vanwege de onbehandelbare longkanker. De orthopeed begreep het verzoek en stemde hiermee in. Nog dezelfde dag kon de man geopereerd worden. Bij de overdracht op de operatieafdeling vertelde de verpleegkundige aan de anesthesist dat er een DNR-beleid was afgesproken op verzoek van de patient. De anesthesist reageerde wat lacherig en zei: ‘Elke patient voor wie ik verantwoordelijk ben en die op de operatietafel een circulatiestilstand krijgt, wordt gereanimeerd.’
- Correction
- Source
- Cite
- Save
- Machine Reading By IdeaReader
0
References
0
Citations
NaN
KQI