Ontstentenis of belet van bestuurders en commissarissen in tijden van corona

2020 
De COVID-19-uitbraak leidt tot beperking van mobiliteit en tot meer en ernstigere ziektegevallen. Dit heeft ook een impact op bestuurders en commissarissen en hun functioneren, en leidt tot meer vragen omtrent ontstentenis en belet. Een uitgewerkte statutaire regeling kan een deel van deze vragen ondervangen. Een ontstentenis- en beletregeling kan de wettelijke tegenstrijdig belangregels daarbij doorkruisen, ook als een raad van commissarissen is ingesteld. De statuten kunnen ook partieel belet regelen en de beletregeling doorkruist dan niet de vertegenwoordigingsregeling indien de bestuurder wel tot vertegenwoordiging in staat is. In deze bijdrage betogen we dat in de huidige uitzonderlijke omstandigheden eerder sprake kan zijn van feitelijk belet dan in de literatuur wel wordt aangenomen. De beletfunctionaris zal moeten acteren met een zekere terughoudendheid bij de uitoefening van zijn taak, maar zal daarbij ook het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming als richtsnoer moeten nemen. Dat kan hem ertoe nopen om ingrijpende of zelfs onomkeerbare besluiten te nemen. De positie van beletfunctionaris is daarbij niet altijd te benijden. Hij is een ad hoc bestuurder met mogelijk een achterstand in kennis en ervaring. Bij beoordeling van mogelijke aansprakelijkheid zou daarom enige terughoudendheid gewenst zijn. De dubbelrol van tijdelijk bestuurder en commissaris komt regelmatig voor, maar tijdelijk terugtreden als commissaris is vaak verstandig. Decharge van een beletfunctionaris kan naar onze mening worden verleend door de algemene vergadering. Tot slot kan het wenselijk zijn als een rechtspersoon voorziet in statutaire regels omtrent schorsing en ontslag van een beletfunctionaris.
    • Correction
    • Source
    • Cite
    • Save
    • Machine Reading By IdeaReader
    0
    References
    0
    Citations
    NaN
    KQI
    []