Polychlorinated Biphenyl Concencentrations in the Eagle Owl (Bubo Bubo) of Southern Limbourg.

2014 
SAMENVATTING. Sinds 1997 broeden weer oehoes (Bubo bubo) in Zuid-Limburg (Wassink, 2010). Hoogstwaarschijnlijk zijn deze roofvogels afkomstig van het herintroductieprogramma in de Eifel. De aanleiding voor dit onderzoek werd gevormd door de vaststelling dat territorium houdende mannetjes en vrouwtjes snel vervangen werden door nieuwe oehoes (hoge turnover) hetgeen duidde op een verhoogde sterfte van broedvogels. Onderzoek door Alterra, onderdeel van Wageningen University and Research centre toonde aan dat de som van de gemeten PCB-concentraties in onderzochte dode Zuid-Limburgse oehoes hoger was in vergelijking met de gemeten concentraties in een oehoe afkomstig uit Twente (Alterra,2005). De mogelijke schadelijke effecten van verhoogde PCB-concentratie bij vogels zijn onder andere aantasting van het immuunsysteem en verandering van de enzymhuishouding (Alterra, 2003). Dit onderzoek is opgesplitst in een literatuurstudie en een onderzoekgedeelte. Het eerste deel van de literatuurstudie gaat in op de aanleiding van het onderzoek, de aanwezigheid van de PCB’s in het milieu, de gevolgen van de toxische effecten van PCB’s voor dierlijke organismen en een verbod voor de productie en toepassing van PCB’s door de overheid alsmede het bepalen van milieurisicogrenzen. Het tweede deel van de literatuurstudie heeft tot doel het vormen van een referentiekader voor de vergelijking van de gemeten PCB-concentraties van de onderzochte oehoes met andere toppredatoren om de vraag te beantwoorden of er inderdaad sprake is van verhoogde PCB-concentraties in deze oehoes. Het onderzoekgedeelte omvat de vaststelling van de foerageergebieden en de habitatvoorkeur van de oehoes. De data hiertoe zijn afkomstig van een zenderonderzoek. Met behulp van de geconverteerde data is het mogelijk de drie foerageergebieden behorend bij de drie territoria en de habitatvoorkeur van de oehoes weer te geven. De belangrijkste prooidieren van de Zuid Limburgse oehoes zijn vertegenwoordigd in het merendeel van de habitats. Het tweede gedeelte van het onderzoek bestaat uit de berekening van de bodemconcentraties van een aantal PCB-congeneren (IUPAC nr. 28, 101, 118, 138, 153 en 180) uitgaande van de gemeten PCB-concentraties in de onderzochte oehoes. Bioaccumulatie is verantwoordelijk voor de gemeten PCB-concentraties in de Zuid Limburgse oehoes. Voor deze berekening is een biomagnificatiemodel opgesteld op basis van een tweetal voedselketens uitgaande van een tweetal aannamen. Het biomagnificatiemodel wordt weergegeven met de volgende formuleregels: 1) [PCB]prooi1 = [PCB] oehoe/ BMF1 2) [PCB]prooi2 = [PCB] oehoe / BMF1 * BMF2 3) [PCB] bodem = [PCB] oehoe / BMF1 * BMF2 *BSAF3 De verhouding van de PCB-concentraties tussen oehoe en prooi in de voedselketens wordt uitgedrukt in een Biomagnificatiefactor (BMF) (BMF = [PCB]predator / [PCB]prooi). De verhouding van de PCB’s in de bodem en organisme wordt weergegeven via Biota-to-sediment accumulation factors (BSAF) (BSAF = [PCB]biota / [PCB}bodem ). Er kan geconcludeerd worden dat de berekende bodemconcentraties op basis van het bovenstaande biomagnificatiemodel van de PCB-congeneren: IUPAC nr. 138, 153 en 180 in de drie foerageergebieden verhoogd zijn in vergelijking met de referentiewaarden van SIKB (2012) en RIVM (1999).
    • Correction
    • Source
    • Cite
    • Save
    • Machine Reading By IdeaReader
    0
    References
    0
    Citations
    NaN
    KQI
    []