Case note: Hof 's-Gravenhage (rolnummer 200.104.534/01, LJN BX6552: bijzonder curator, ondersteuning minderjarige, bemiddelende rol)

In geschil is hier de vaststelling van een omgangsregeling tussen de vader en de moeder. De vader verzoekt in hoger beroep de beschikking te vernietigen en de omgangsregeling uit te breiden en verzoekt tevens de benoeming van een bijzonder curator op de voet van art. 1:250 BW. De moeder voert verweer en verzoekt de vader niet ontvankelijk te verklaren, de bestreden beschikking te vernietigen en de vader de omgang met de minderjarige te ontzeggen. De vader voert ter onderbouwing van zijn verzoek onder meer aan dat de minderjarige als getalenteerd violist te zeer gepusht wordt en een sombere indruk maakt. De vader vreest dat de minderjarige overbelast is en verzoekt daarom het welbevinden van de minderjarige, zowel lichamelijk als geestelijk, te laten onderzoeken. Verder brengt hij naar voren dat de minderjarige wel graag contact met hem zou willen hebben, maar dat de minderjarige door de moeder beinvloed zou zijn, met als gevolg dat de minderjarige bij de rechtbank heeft verklaard minder contact met de vader te willen hebben. De moeder verweert zich als volgt. Partijen zijn uit elkaar gegaan toen de minderjarige vier jaar was. De omgangsregeling is altijd grillig verlopen. De vader hield zich niet aan de omgangsregeling. De minderjarige heeft thans helemaal geen behoefte meer aan contact met de vader. De vader staat niet open voor de mening van de minderjarige en maakt de moeder en haar familie zwart, met als gevolg dat de minderjarige in een loyaliteitsconflict komt. Het hof komt tot een afwijzing van de verzochte omgangsregeling. Het acht het schadelijk voor de relatie tussen de vader en de minderjarige dat op dit moment een gedwongen omgangsregeling wordt opgelegd. Ter zitting is gebleken van een wederzijds wantrouwen tussen de ouders. Tijdens het kinderverhoor heeft de minderjarige er blijk van gegeven dat hij zich op dit moment geen omgangsregeling met de vader kan voorstellen. Ter zitting is wel overeengekomen dat er een bijzonder curator zal worden benoemd. De bijzonder curator zal in het bijzonder de minderjarige bijstaan om in het contact met zijn ouders zijn stem te laten horen. Het kind is hier duidelijk onderwerp van strijd tussen de ouders. Onder verwijzing naar de Wet bevordering voortgezet ouderschap acht het hof hier daarom de ondersteuning van de minderjarige door een bijzonder curator noodzakelijk. Van daar uit kunnen mogelijk de verhoudingen tot rust komen, zo wordt overwogen. Mocht dat echter niet het geval zijn, dan kan de bijzonder curator zijn visie op het geschil aan de het hof kenbaar maken en kan hij zo nodig op de voet van art. 1:253a om een regeling vragen. Het hof benoemt de bijzonder curator en houdt iedere verdere beslissing aan.